Signaallichten voor motorvoertuigen bestaan uit een groep lichten die bestaan uit drie identieke cirkelvormige eenheden in de kleuren rood, geel en groen. Ze dienen om de doorgang van motorvoertuigen te begeleiden.
Het verkeerslicht voor niet-gemotoriseerde voertuigen bestaat uit een groep lichten die bestaat uit drie cirkelvormige eenheden met fietspatronen in de kleuren rood, geel en groen om de doorgang van niet-gemotoriseerde voertuigen te begeleiden.
1. Wanneer het groene licht brandt, mogen voertuigen passeren, maar mogen afslaande voertuigen de doorgang van rechtdoor rijdende voertuigen en voetgangers die zijn vrijgelaten, niet hinderen.
2. Wanneer het gele licht brandt, mogen voertuigen die de stopstreep zijn gepasseerd, doorrijden.
3. Wanneer het rode licht brandt, is het voor andere voertuigen verboden om te passeren.
Op kruispunten waar geen verkeerslichten voor niet-gemotoriseerde voertuigen of voetgangersoversteekplaatsen zijn geïnstalleerd, moeten niet-gemotoriseerde voertuigen en voetgangers passeren volgens de instructies van de verkeerslichten voor gemotoriseerde voertuigen.
Als het rode licht brandt, kunnen voertuigen die rechtsaf slaan passeren zonder dat ze de doorgang voor andere voertuigen of voetgangers belemmeren.
Plaatsingstijd: 23-12-2021